Stel u hebt een geschil met een buitenlandse* tegenpartij waaraan een rechter te pas moet komen. Dan kunnen vragen rijzen als: kan ik bij een Nederlandse rechter terecht? en: naar welk recht gaat de rechter mijn zaak beoordelen, Nederlands of buitenlands recht?
(*Nota bene: deze vragen rijzen in beginsel ook in zaken die verbonden zijn met verschillende rechtsgebieden binnen het Koninkrijk.)
Bevoegdheid rechter en toepasselijk recht
Inderdaad moeten deze twee vragen – die naar de bevoegde rechter en die naar het toepasselijke recht – van elkaar worden onderscheiden. Een Nederlandse rechter die zich bevoegd acht om van de zaak kennis te nemen zou daarnaast kunnen oordelen dat hij buitenlands recht moet toepassen (en omgekeerd zou een buitenlandse rechter zou tot de conclusie kunnen komen dat hij Nederlands recht moet toepassen!).
Voor het beantwoorden van dit soort vragen bestaan speciale regels: internationaal privaatrecht (‘ipr’). (Binnen het Koninkrijk wordt ook wel gesproken van interregionaal privaatrecht.) Het internationaal privaatrecht omvat naast regels voor de bevoegde rechter en toepasselijk recht regels voor de erkenning en tenuitvoerlegging (‘executie’) van buitenlandse uitspraken. Dit laatste onderwerp is ook belangrijk en boeiend, maar laat ik hier verder rusten.
Regels van het internationaal privaatrecht
Hoe vindt nu een rechter de regels van het ipr? Een rechter past, wanneer hij antwoord moet geven op de hiervoor bedoelde vragen, zijn eigen ipr-regels toe, dus de regels van het ipr die gelden volgens het recht van zijn eigen land. Voor de Nederlandse rechter liggen veel van die regels vast in verdragen waarbij Nederland partij is, of in Europese verordeningen. Nederland heeft daarnaast sinds enige jaren Boek 10 BW. Daarin is het Nederlandse ipr neergelegd, althans wat betreft de regels die het toepasselijke recht aanwijzen (het ‘conflictenrecht’). Maar de regels van de verdragen en verordeningen hebben ‘voorrang’.
Meestal lukt het wel om in een internationale zaak zonder al te veel moeite uit te maken of de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en welk recht de rechter moet toepassen. Maar soms is dit wel een puzzel, vooral in zaken die raakvlakken hebben met landen die geen lid zijn van de EU en zeker als die landen ook nog eens niet zijn aangesloten bij een verdrag waarbij ook Nederland partij is. Dan kan het vinden van de rechter die bevoegd is om van de zaak kennis te nemen lastig zijn, en het voorspellen van de uitkomst van de zaak ronduit hachelijk. Immers: iedere mogelijk bevoegde rechter past zijn eigen ipr toe** om zijn eventuele bevoegdheid vast te stellen en (als hij bevoegd is) om het op de zaak toepasselijke recht te vinden. Daardoor is dan op voorhand niet alleen onduidelijk welk nationaal procesrecht er zal gelden (het procesrecht van de bevoegde rechter) maar ook naar welke materiële regels de zaak beoordeeld gaat worden (het op de zaak toepasselijke recht).
(**Bedenk hierbij dat de rechter, voordat hij zijn ipr-regels toepast, de zaak eerst nog zal moeten kwalificeren, d.w.z. bepalen om wat voor soort zaak het gaat (tot welke ‘verwijzingscategorie’ de zaak behoort, bijvoorbeeld: overeenkomst of onrechtmatige daad). Iedere verwijzingscategorie kent zijn eigen (formele en materiële) ipr-regels. De kwalificatie volgt logischerwijs de categorieën van zijn eigen nationale recht. Hierdoor valt in te zien dat in de bedoelde gevallen zelfs al het voorspellen van de toepasselijke ipr-regels moeilijk kan zijn.)
Rechtskeuze internationaal privaatrecht
Het spreekt voor zich dat er weinig juristen zijn die een grondige kennis hebben van ander recht, inclusief ipr, dan hun eigen nationale recht. In veel gevallen, vooral in handelsrelaties, geven partijen er de voorkeur aan om onzekerheid te verminderen door zich uit te spreken over de rechter die bevoegd zal zijn om van eventuele geschillen kennis te nemen en welk recht hij zal toepassen (en of daartoe dan ook verdragsrecht, zoals het Weens Koopverdrag hoort of dat dit juist wordt uitgesloten). Doorgaans zijn dergelijke recht(er)skeuzes geldig; wetten, verordeningen of verdragen doen er niet aan af. Natuurlijk blijft een partij bij het uitbrengen van haar keuze graag zo dicht mogelijk bij huis. Dit geldt zowel letterlijk (reizen naar de rechter!) als figuurlijk (onbekendheid met vreemd recht). Het is daarom begrijpelijk dat in internationale handelsrelaties de partij die een contract presenteert daarin vaak een keuze uitbrengt voor haar eigen rechter en recht. Als hierover valt te onderhandelen bestaat daarvoor goede reden als de ipr-regels die gelden bij gebreke van een keuze leiden tot een andere uitkomst.
Advocaat internationaal privaatrecht
Hebt u een vraag over internationaal privaatrecht? Neem dan contact op met Voorink Advocaten.
Neem voor meer informatie contact op met:
[wmts id=”2599″]
Deze blog beschrijft slechts enkele hoofdlijnen, beoogt niet volledig te zijn en is alleen bedoeld als een oriëntering van het toe te passen recht voor de in deze blog beschreven situaties. Aan deze blog kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.