Op grond van artikel 1:401 BW kan de kinderalimentatie bij latere rechtelijke uitspraak worden gewijzigd of ingetrokken. Maar hoe zit het nu met een niet-wijzigingsbeding bij kinderalimentatie? Met een niet-wijzigingsbeding wordt artikel 1:401 BW geheel of gedeeltelijk uitgesloten. Dit is mogelijk bij partneralimentatie, maar het is lange tijd onduidelijk geweest of een niet-wijzigingsbeding voor kinderalimentatie mogelijk is. Aan die onzekerheid lijkt nu een einde gekomen.
De Hoge Raad heeft zich recent uitgelaten ver het niet-wijzigingsbeding met betrekking tot kinderalimentatie.
Feiten
Partijen zijn gehuwd geweest. Uit dit huwelijk zijn twee kinderen geboren. Bij de echtscheidingsbeschikking is de hoogte van de door de man te betalen kinderalimentatie vastgesteld. Nadien is de hoogte van de kinderalimentatie herhaaldelijk gewijzigd. In 2013 hebben partijen voor het laatst overeenstemming bereikt over de hoogte van de kinderalimentatie. Dit is neergelegd in een beschikking. In aanvulling op de beschikking hebben partijen een overeenkomst gesloten, met onder meer de volgende afspraak (een niet-wijzigingsbeding):
“Partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de hiervoor overeengekomen kinderalimentatie niet bij rechtelijke uitspraak zal worden gewijzigd op grond van een wijziging van omstandigheden. Een (positieve) inkomenswijziging of anderszins verhoging van de draagkracht aan de zijde van de vrouw dan wel de man zal niet tot enige wijziging kunnen leiden. In het geval de man in een werkloosheid- en /of arbeidsongeschiktheidssituatie komt te verkreren en zijn inkomen verlaagd zal een wijziging kunnen worden verzocht.”
De vrouw heeft in deze zaak verzocht om een wijziging van de kinderalimentatie als gevolg van een wijziging van omstandigheden. De man heeft een beroep gedaan op de overeenkomst tussen partijen, waarin het niet-wijzigingsbeding is opgenomen.
Prejudiciële vragen
De rechtbank heeft de volgende prejudiciële vragen aan de Hoge Raad gesteld:
1. Is een niet-wijzigingsbeding met betrekking tot kinderalimentatie gelet op de aard van de onderhoudsverplichting nietig?
2. Indien de vraag onder 1 ontkennend wordt beantwoord: is een niet-wijzigingsbeding met betrekking tot kinderalimentatie wel nietig wanneer ten nadele van de onderhoudsgerechtigde wordt afgeweken van de wettelijke en in de rechtspraktijk ontwikkelde maatstaven van behoefte en draagkracht?
3. Dient in geval het beding geldig is en de toets van artikel 1: 159 lid 3 BW moet worden aangelegd deze toets net zo stringent te worden toegepast als bij partneralimentatie dan wel minder stringent?
Beantwoording Hoge Raad
De Hoge Raad heeft bovenstaande vragen als volgt beantwoord.
Eerste en tweede prejudiciële vraag
Een niet-wijzigingsbeding is nietig voor zover een niet-wijzigingsbeding inhoudt of ertoe strekt dat een toename van de draagkracht van een onderhoudsplichtige of van de behoefte van het kind niet kan leiden tot een hogere kinderalimentatie. De inhoud of strekking is in strijd met de dwingendrechtelijke bepaling (artikel 1:404 lid 1 BW). Immers, iedere ouder is verplicht ten minste naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarige kinderen.
Een niet-wijzigingsbeding inhoudende dat een afname van bijvoorbeeld draagkracht niet kan leiden tot een lagere kinderalimentatie is in beginsel niet in strijd met artikel 1: 404 lid 1 BW. Aan een dergelijk beding kan rechtsgevolg toekomen.
Het voornoemde kan anders zijn als de onderhoudsplichtige ouder ook onderhoudsverplichtingen heeft jegens andere kinderen, bijvoorbeeld uit een relatie. In dat geval kan het niet-wijzigingsbeding in strijd kunnen zijn met de regel dat bij het bepalen van de draagkracht van de onderhoudsplichtige rekening gehouden moet worden met onderhoudsverplichtingen jegens andere kinderen.
Derde prejudiciële vraag
Artikel 1:159 lid 3 BW bepaalt kort gezegd dat de partneralimentatie ondanks een niet-wijzigingsbeding op verzoek van een van partijen toch gewijzigd kan worden op grond van een zo ingrijpende wijziging van omstandigheden dat de verzoeker naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet langer aan het beding mag worden gehouden. De Hoge Raad acht een analoge toepassing van dit voorschrift bij kinderalimentatie onwenselijk.
Indien aan een niet-wijzigingsbeding rechtsgevolg toekomt, kan een beroep worden gedaan op artikel 6:2316 jo 6:248 lid 2 jo. 6:258 BW. Hiervan is bijvoorbeeld sprake als de draagkracht van de onderhoudsplichtige zodanig is verminderd dat hij niet langer in staat is in zijn eigen levensonderhoud te voorzien bij het ongewijzigd in stand laten van de vastgestelde kinderalimentatie. Als dit beroep slaagt, dan is de overeenkomst vatbaar voor wijziging ex artikel 1:401 lid 1 BW.
Advocaat familierecht
Voor vragen en meer informatie kun u terecht bij de sectie familierecht van Voorink Advocaten, die u graag daarover adviseert.
Neem voor meer informatie contact op met:

Advocaat
mr. M. (Maartje) Roerdink
Deze blog beschrijft slechts enkele hoofdlijnen, beoogt niet volledig te zijn en is alleen bedoeld als een oriëntering van het toe te passen recht voor de in deze blog beschreven situaties. Aan deze blog kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.