Burenoverlast en bestuursrechtelijke handhaving
Tot inwerkingtreding van de Omgevingswet konden burgers (maar ook de gemeente) een beroep doen op artikel 7.22 Bouwbesluit voor een handhavingsverzoek in verband met burenoverlast. Denk aan geluids- of geuroverlast door houtstook of huisdieren, of hinder van (overhangende takken van) bomen.
Het artikel diende uitsluitend voor gevallen waarin de wet geen andere aanknopingspunten voor handhaving bood. Daarentegen kon een beroep op dit artikel óók slagen indien het gebruik op zich voldeed aan de voorschriften van het Bouwbesluit.
Wat is daar van geworden na invoering van de Omgevingswet?
Voor artikel 7.22 Bouwbesluit, geformuleerd als een verbodsbepaling, zijn twee zorgplichten in de plaats gekomen: de artikelen 22.18 lid 2 (met betrekking tot bouwwerken) en 22.20 lid 2 (met betrekking tot open erven en terreinen), van het Invoeringsbesluit Omgevingswet (Hoofdstuk 22, afdeling 22.2, paragraaf 22.2.4). Deze artikelen zijn (tevens) opgenomen in het tijdelijke deel van het omgevingsplan.
Het karakter van ‘vangnetbepaling’ is behouden gebleven.
De formulering is subtiel gewijzigd.
Zo luidt artikel 22.18 lid 2:
Degene die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat zijn handelen of nalaten in, op of aan een bouwwerk overlast of hinder veroorzaakt of kan veroorzaken voor de omgeving, is verplicht alle maatregelen te treffen die redelijkerwijs van diegene kunnen worden gevraagd om die overlast of hinder te voorkomen of niet te laten voortduren. Het gaat daarbij in elk geval om overlast of hinder door:
a. het op hinderlijke wijze verspreiden van rook, roet, walm, stof, stank, vocht of irriterend materiaal;
b. het veroorzaken van overlast door geluid, trilling, dieren of verontreiniging; en
c. het nalaten van het normale onderhoud waardoor het bouwwerk zich niet in een zindelijke staat bevindt.
Nieuw is dat Lid 1 van voornoemde artikelen een specifieke zorgplicht in het leven roept om redelijke maatregelen te treffen ter voorkoming (of het niet laten voortduren) van gevaar voor de gezondheid of veiligheid.
Anders is dat vanaf de inwerkingtreding van de Omgevingswet gemeenten de specifieke zorgplicht kunnen aanpassen of uitwerken, door bijvoorbeeld beoordelingscriteria op te nemen om meer invulling te geven aan wat de gemeente verstaat onder die zorgplicht. Dit was voorheen niet mogelijk, met betrekking tot 7.22 Bouwbesluit.
Om het voorbeeld van houtstook te gebruiken: een gemeente kan nu ‘stookregels’ opstellen, zoals: er mag alleen worden gestookt onder bepaalde weersomstandigheden of volgens regels die schoner stoken waarborgen. Dan is voor handhaving niet langer nodig dat er sprake is van overlast.
Conclusies
- Of u met succes een beroep kunt doen op deze zorgplicht, is sterk afhankelijk van de omstandigheden van het geval, dit zal niet anders zijn dan in geval van 7.22 Bouwbesluit.
- Het is belangrijk om in de gaten te houden of een gemeente specifiek beleid formuleert, ter invulling van deze zorgplicht.
- Een nuttig haakje voor een handhavingsverzoek blijft beschikbaar, en wellicht dat deze bepalingen meer belang gaan krijgen in de toekomst, indachtig de toenemende aanwezigheid van airco’s en warmtepompen die meer dan eens geluidsoverlast veroorzaken bij de buren.
Advocaat bestuurs-/burenrecht
Ons kantoor is (onder meer) specialist op het gebied van omgevingsrecht, burenrecht en bestuursrechtelijke handhavingsprocedures. We staan u graag bij. Heeft u een vraag, neem dan contact op met de sectie Bestuursrecht & Overheid van ons kantoor.
Neem voor meer informatie contact op met:

Advocaat / Curator
mr. F.B.M. (Frank) Van Aanhold
Deze blog beschrijft slechts enkele hoofdlijnen, beoogt niet volledig te zijn en is alleen bedoeld als een oriëntering van het toe te passen recht voor de in deze blog beschreven situaties. Aan deze blog kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.