De curator heeft (onder meer) als taak om zoveel mogelijk geld te genereren voor de gezamenlijke schuldeisers van een failliete onderneming. In de meeste faillissementen komt het merendeel van de opbrengsten uit de zogenoemde doorstart. Bij een doorstart verkoopt de curator (een groot deel van) de bezittingen van de gefailleerde onderneming aan een andere (niet gefailleerde) onderneming. De koper zet de onderneming dan min of meer voort.
In bepaalde faillissementen kan een bedrijf (of kunnen bedrijfsonderdelen) levensvatbaar zijn. Vaak zal de onderneming in afgeslankte vorm worden voortgezet. Een deel van de werknemers kan (helaas) hun baan verliezen. Ook is de kans groot dat niet alle crediteuren betaald kunnen worden.
Voor meer informatie over de mogelijkheden van een doorstart kunt u contact opnemen met:
Advocaat / Curator
mr. F.B.M. (Frank) Van Aanhold
Advocaat / Curator
mr. drs. M. (Michiel) Vriezekolk
Doorstart door middel van de overdracht van activa
Een bedrijf bestaat uit verschillende onderdelen die te gelde kunnen worden gemaakt. Denk hierbij bijvoorbeeld aan inventaris, voorraad, lopende projecten, onderhanden werk, goodwill, intellectueel eigendom, etc. De onderdelen die potentieel winstgevend zijn worden door de curator aan de niet failliete onderneming verkocht. Meestal wordt voor elk onderdeel een prijs betaald aan de faillissementsboedel.
De crediteuren van de failliete onderneming dienen hun vordering bij de curator in. Met de opbrengst van de verkoop worden deze crediteuren betaald. Dat gebeurt echter alleen als de verkoopopbrengsten genoeg zijn om tot een uitkering over te gaan.
Wat gebeurt er met de overeenkomsten van een failliete onderneming bij een doorstart?
Een faillissement is niet van invloed op bestaande overeenkomsten. Deze overeenkomsten blijven hun geldigheid ook tijdens faillissement behouden. Wel is het zo dat de verbintenissen (afspraken) over het algemeen niet meer worden nagekomen omdat de failliete onderneming dat niet meer kan.
De bestaande overeenkomsten gaan bij een doorstart niet vanzelf mee over naar de kopende partij. Daarvoor is een rechtshandeling vereist, namelijk een contractovername. Een contractovername wordt gesloten tussen drie partijen: de gefailleerde onderneming, de koper en de wederpartij. Voor een contractovername is dus vereist dat ook de wederpartij van de gefailleerde onderneming instemt met de overname. Het is dus aan te raden om tijdig met de wederpartij overleg te plegen of, en zo ja onder welke voorwaarden, meegewerkt zal worden aan de overname. De beoordeling welke contracten worden overgenomen vereist onderzoek. Ook schulden (of andere verplichtingen) worden immers overgenomen door de koper. Een contractovername dient bij akte (schriftelijke overeenkomst) te geschieden.
Personeel bij een doorstart
Zodra een faillissement wordt uitgesproken dan zal de curator overgaan tot het opzeggen van de bestaande arbeidsovereenkomsten. Voor het opzeggen van arbeidsovereenkomsten heeft de curator toestemming nodig van de rechter-commissaris.
Als de failliete onderneming wordt doorgestart dan kan de doorstarter kiezen of hij het volledige personeel of een deel van het personeel overneemt. In de situatie dat niet al het personeel wordt overgenomen dan staat het de doorstarter vrij om te kiezen welke werknemers hij overneemt. Er hoeft geen rekening te worden gehouden met anciënniteit of met bepaalde contractvormen (oproepovereenkomst, vaste of tijdelijke arbeidsovereenkomst)
Dat de failliete onderneming wordt doorgestart in een afgeslankte vorm is vaak gelegen in de omstandigheid dat het salaris en bijkomende kosten van personeel een grote kostenpost zijn. Een doorstarter kan oordelen dat de onderneming alleen levensvatbaar is als niet het volledige personeel wordt overgenomen.
Staan werknemers dan helemaal met lege handen? Nee, dat is niet het geval. Als werknemers in dienst worden genomen door de doorstarter dan is in de regel sprake van opvolgend werkgeverschap. Vereist is dat de werknemers “dezelfde of soortgelijke werkzaamheden” verricht voor de “nieuwe onderneming”. Als dat het geval is dan telt het arbeidsverleden van de werknemer bij de failliete onderneming mee voor de berekening van de transitievergoeding en de ketenregeling. Overigens geldt dit voor faillissementen die vanaf 1 juli 2015 zijn uitgesproken. Voor faillissement die vóór 1 juli 2015 zijn uitgesproken moet er ook sprake zijn van “zodanige banden” tussen de failliete onderneming en de doorstarter dat het door de failliete onderneming op grond van zijn ervaringen met de werknemer verkregen inzicht in diens hoedanigheden en geschiktheid in redelijkheid ook moet worden toegerekend aan de doorstarter.