De huurder van een in Amsterdam gelegen hotel- en restaurantbedrijf mag vanwege de van overheidswege opgelegde (sluitings)maatregelen de huurprijs voorlopig voor 50 procent opschorten. Bij de coronacrisis is het redelijk dat het financiële nadeel gelijkelijk (50/50) over partijen wordt verdeeld. Dat oordeelde de voorzieningenrechter van rechtbank Amsterdam in haar uitspraak van 21 januari 2021 (ECLI:NL:RBAMS:2021:120). De voornoemde uitspraak geeft een illustratief voorbeeld van toepassing van het ‘share the pain’-beginsel in het huurrecht.
Feiten en omstandigheden
Vanwege het coronavirus is het restaurantgedeelte van het gehuurde op last van de overheid gesloten van 15 maart 2020 tot en met 31 mei 2020. Vanwege wegvallende omzet heeft de huurder besloten het hotel van 25 maart 2020 tot en met 31 mei 2020 te sluiten. Op 14 oktober 2020 is het restaurant op last van de overheid opnieuw gesloten. Op 15 december 2020 zijn de eet- en drinkgelegenheden in het hotel op last van de overheid gesloten.
Vorderingen huurder
De huurder vordert – onder meer – dat de verschuldigde huurpenningen over de periode vanaf 15 maart 2020 tot aan de beslissing in de bodeprocedure voor 50% worden opgeschort en dat de verhuurder wordt veroordeeld tot terugbetaling van 50% van de voldane huurpenningen over de periode van 15 maart 2020 tot en met 31 december 2020.
Beoordeling
Spoedeisend belang
De rechtbank stelt allereerst vast dat de huurder vanwege de ernst en de (financiële) gevolgen van de coronacrisis een spoedeisend belang heeft en dat de zaak zich om die reden leent voor behandeling in kort geding.
Onvoorziene omstandigheden
De coronacrisis moet aangemerkt worden als een onvoorziene omstandigheid als bedoeld in artikel 6:258 BW. Partijen hebben de pandemie en de gevolgen daarvan niet in de huurovereenkomst verdisconteerd en behoefden dat ook niet te doen.
Noch huurder, noch verhuurder kan een verwijt worden gemaakt van de coronacrisis, zodat het daaruit voortvloeiende financiële nadeel gelijkelijk (50/50) over hen verdeeld moet worden en wel voor de periode van 1 november 2020 (omdat de huurder pas op 12 oktober 2020 voor het eerst aanspraak heeft gemaakt op terugwerkende kracht) tot 1 juni 2021 (omdat voorzienbaar is dat het hotelwezen in ieder geval tot die datum zeer nadelige gevolgen zal ondervinden van de coronacrisis). Voor zover de huurder de huur voor de maanden november en december 2020 en januari 2021 volledig heeft voldaan, mag hij het voorlopig teveel betaalde verrekenen met de huurbetalingen voor de komende maanden.
Tot slot
In de praktijk is het raadzaam dat partijen een op de specifieke huursituatie toegespitste regeling treffen om de nadelige gevolgen van de coronacrisis te verlichten. Dit vergt een maatwerkoplossing. Voorink advocaten staat gedurende de coronacrisis zowel verhuurders als huurders bij en kan de (ver)huurder van dienst zijn bij het opstellen of beoordelen van een regelingsvoorstel.
Advocaat huurrecht in Zutphen
Heeft u vragen over uw huurovereenkomst of een andere vraag over huurrecht, neem dan contact op met één van hieronder genoemde advocaten.
Neem voor meer informatie contact op met:
Deze blog beschrijft slechts enkele hoofdlijnen, beoogt niet volledig te zijn en is alleen bedoeld als een oriëntering van het toe te passen recht voor de in deze blog beschreven situaties. Aan deze blog kunnen dan ook geen rechten worden ontleend.